Het Poolse slachtoffer van Woeste Hoeve bleef lang in vergetelheid
Lang was zijn naam onbekend, Czesław Oberdak. Na de massaexecutie bij Woeste Hoeve in 1945 werd hij niet geïdentificeerd. Als anoniem slachtoffer lag hij eerst in Uchelen en daarna in Loenen begraven totdat de journalist Richard Schuurman op zoek ging naar aanleiding van een brief van de zus van Czesław, Ludmilla Oberdak. Dankzij die speurtocht werd deze Poolse vlieger geïdentificeerd, staat zijn naam op het monument bij Woeste Hoeve en werd zijn stoffelijk overschot in 2009 bijgezet worden in het familiegraf in Kraków. Dit alles is te lezen in het boek dat Schuurman schreef 'Spoor naar Woeste Hoeve'.
Een jeugddroom tussen de Twee Wereldoorlogen
Czesław Oberdak wordt geboren op 20 juli 1921 in Kraków, Polen. Daar groeit hij op met zijn oudere zus, Ludmila, en een jonger broertje, Roman. Zijn jeugddroom is om piloot te worden. In 1939 begint hij aan die droom aan de Luchtmachtschool in Poznań. Toen de Duitsers in september 1939 Polen binnenvielen, vlucht hij net als zo veel andere Poolse militairen uit Polen. Hij volgt de route via Roemenië, Joegoslavië en Italië. In Frankrijk sluit hij zich aan bij de daar gevormde Poolse luchtmacht in Lyon. Zijn verblijf daar is tijdelijk. De meeste Polen worden bij de val van Frankrijk in juni 1940 naar Verenigd Koninkrijk geëvacueerd, zo ook Czesław.
Czesław Oberdak krijgt zijn wings
Zijn opleiding tot vlieger gaat verder in RAF (Royal Air Force) en loopt van maart 1941 tot en met december 1943. Een tijd waarin hij ook een officiersopleiding doorloopt in Cosford. Zijn eerste operationele post is bij het 306 Squadron´Torun´.
Een van de Poolse eenheden in de RAF luchtmacht met de Poolse aanduiding 306 Dywizjon Myśliwski "Toruński". Het squadron is eerst gestationeerd in Heston. In het archief van het Imperial War Museum is nog een opname te vinden met filmnummer CGA 202~293 van een aanval van Oberdak in zijn Spitfire MkV op een ME210.
Later verplaats het squadron zich naar Coolham, Sussex. Coolham is een eenvoudig vliegveld wat de vliegers moet voorbereiden op de condities in Europa als de eenheden achter het front op tijdelijke vliegvelden gaan opereren. Ook stapt het squadron na Spitfires (waaronder bovenstaande MkIX) over op de Mustang MkIII als vliegtuig.
Op 5 mei 1944 wordt Oberdak bevorderd tot Flying Officer. (Naast Oberdak verliest het Squadron boven Nederland ook de piloot Kołoszczyk in september 1944. Meer over hem op de site Poolse Oorlogsgraven.)
Onderduiker in Nederland
Een paar weken na zijn promotie, op 30 mei, escorteert Czesław Amerikaanse B-17 bommenwerpers tijdens een missie naar de vliegtuigfabrieken van Junkers in Halberstadt. Tijdens de terugreis krijgt zijn P-51 Mustang MkIII technische problemen nabij de Duits/Nederlandse grens. Hij maakt een succesvolle noodlanding tussen Ommen en Dalfsen.
Opgevangen door het verzet in Ommen duikt Czesław onder en ontmoet hij andere geallieerde piloten, waaronder Franklin Coslett. Samen trokken ze naar Dalfsen en werden via verschillende onderduikadressen naar Amsterdam gebracht. In het boek ´Spoor naar Woeste Hoeve´ staan foto´s uit die tijd. De onderstaande foto toont Oberdak leunend over de opening. Aan zijn linkerpols is een horloge te onderscheiden. Deze speelde een rol in het identificeren van zijn stoffelijk overschot.
Op 6 december 1944 fietsen Oberdak en Coslett naar Beekbergen in de hoop bevrijd gebied te bereiken. Helaas werden ze op 24 december door de Duitsers gearresteerd en belandden ze in de gevangenis. Hoewel Oberdak en Coslett militairen zijn worden ze niet als krijgsgevangen maar als 'terroristen' behandeld.
Een van de slachtoffer van Woeste Hoeve
Zes maart 1944, twee maanden voor de bevrijding van Nederland vindt er een aanslag plaats op de hoogste vertegenwoordiger van de SS in Nederland, de Oostenrijker Hanns Rauter op 6 maart 1945. Als wraakactie brengen de Duitser tientallen gevangenen uit heel Oost-Nederland samen op de plek van de aanslag, de Woeste Hoeve. Toen gelegen een de doorgaande weg van Arnhem naar Apeldoorn.
Daar werd Czesław als een van de in totaal 117 slachtoffers gefusilleerd.
Het onbekende slachtoffer
De slachtoffers werden begraven in een massagraf op de begraafplaats Heidehof in Ugchelen. Daar worden ze kort na de oorlog opgegraven, zo veel mogelijk geïdentificeerd en gekist om vervolgens daar te worden herbegraven aan wat nu het 'Woeste Hoeve laantje' heet. Hier liggen op dit moment nog vier van de 117 slachtoffers begraven. Czesław's identiteit bleef lange tijd onbekend, en in 1982 werd hij herbegraven als "Onbekende Nederlander" op de Erebegraafplaats Loenen.
De Zus van Czesław, Ludmilla blijft altijd zoeken naar haar broertje en verneemt in 1990 dat hij mogelijk neergestort is in Nederland. Ze stuurt een brief naar een lokale krant die terecht komt op het bureau van de journalist Richard Schuurman. Dan begint een intensief identificatieproces dat eerst op niets uitloopt. Na meerdere jaren en de opkomst van DNA-analyses wordt duidelijk dat het onbekende slachtoffer van de Woeste Hoeve de Poolse vlieger Czesław Oberdak is. De zus Ludmila kan in 2008 eindelijk afscheid nemen en zijn horloge als aandenken ontvangen.
Bijgezet in het familiegraf
Op 10 december 2009 werd Czesław Oberdak met militaire eer herbegraven in Kraków, in het familiegraf. Ludmila woonde de begrafenis bij waarmee een einde komt aan een reis die in 1939 begon.
Het boek 'Spoor naar de Woeste Hoeve' bevat een gedetailleerd relaas van deze reis van Czesław, de aanslag op Rauter en het uitblijven van een rechtszaak over deze voor Nederland bijzondere massaexecutie tijdens de Duitse bezetting. Het boek is nog verkrijgbaar.
Portret Oberdak via Wikipedia, Foto onderduik en familiegraf via de auteur Richard Schuurman, foto's monument Polen in Beeld, foto's uit WO2 via Imperial War Museum.