Voor haar rol bij de Operatie Market Garden ontving de 1ste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade Nederlands hoogste militaire onderscheiding, de Militaire Willemsorde. Generaal Sosabowski kreeg postuum de dapperheidsonderscheiding, de Bronzen Leeuw, toegekend. Dit artikel vertelt hoe de toekenning van de onderscheidingen tot stand kwam.
De Poolse parachutisten in 1944
Op onze site kunt u uitgebreid teruglezen welke bijdrage de Poolse parachutisten in september 1944 hebben geleverd aan de bevrijding van Nederland. Deze bijdrage wordt geplaatst in de historische context van Polen in de Tweede Wereldoorlog. Alle berichten hierover zijn voorzien van de tag ´Driel44´ en samengebracht in het Dossier Driel 44.
Velen zetten zich in voor eerherstel
Als de gevechten nog gaande zijn lijken de Britse bevelhebbers bezig te zijn een zondebok te zoeken voor het niet slagen van de operatie (lees ons artikel over de conferentie van Valburg). Dit leidt er uiteindelijk toe dat Sosabowski van zijn bevel wordt ontheven. Hij blijft na de oorlog in Groot Brittannië zonder pensioen waardoor hij nog als arbeider in zijn eigen onderhoud moet voorzien.
Na de oorlog zetten velen zich in voor officiële erkenning van de Poolse bijdrage. Een erkenning die ze vanaf het begin kregen van de bevolking van Driel. Met het risico dat we mensen te kort doen, lichten we er enkele personen uit.
Cora en Arno Baltussen
Met regelmaat richt Cora Baltussen zich tot de Nederlandse autoriteiten waaronder koningin Wilhelmina om te pleiten voor een officiële erkenning van de Poolse rol. Meer over Cora is te lezen in een apart artikel op onze site.
Haar rol wordt, bijna vanzelfsprekend, overgenomen door haar neef en voorzitter van de Stichting Driel - Polen, Arno Baltussen. Hij is sinds september 2013 één van de drie honorair consuls voor Polen in Nederland.
Eric van Tilbeurgh
De Nederlander Eric van Tilbeurgh bezit de grootste, en daarmee een unieke, verzameling van Poolse militaria en documenten uit de Tweede Wereldoorlog. Hij levert de stukken uit diverse archieven die mede bijdragen aan het tot stand komen van het eerherstel.
Geertjan Lassche
Documentairemaker Geertjan Lassche maakt de documentaire God Bless Montgomery die de publieke opinie en politiek mobiliseerde. De documentaire is terug te zien op NPO.nl of bestel de DVD.
Het begin van de erkenning
In 1999 maakt onderzoeksjournalist Geertjan Lassche een radiodocumentaire over Cora Baltussen die in september 1944 Poolse gewonden verzorgde in Driel en sindsdien altijd in contact met hen is gebleven. Zij geeft aan dat de Polen na de oorlog nooit een officiële erkenning hebben gekregen in de vorm van een onderscheiding.
Dit laat Geertjan niet los en hij besluit een TV–documentaire te maken over de rol van de Polen in de slag om Arnhem en de achtergronden van het achterwege blijven van een onderscheiding.
Tijdens zijn research komt Geertjan erachter dat koningin Wilhelmina het ministerie van Defensie in 1946 heeft verzocht een ´tiental dapperheidsonderscheidingen toe te kennen aan de Polen´. Ook heeft ze met die intentie een brief van Cora Baltussen uit 1961 doorgestuurd naar het ministerie.
De brief uit 1961 is terzijde geschoven omdat in een ministerieel besluit uit 1952 werd vastgelegd dat er geen onderscheidingen meer toegekend zouden worden voor gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. De achterliggende gedachte was dat herinneringen aan feiten door de jaren heen aan betrouwbaarheid hebben ingeboet en niet meer geschikt zijn als basis voor een oordeelsvorming.
In de TV–documentaire legt Geertjan de brief voor aan Prins Bernhard die de overtuiging is toegedaan dat de Polen inderdaad dapper hebben meegestreden en dat er ook gronden zijn om ze te onderscheiden. Dit leidt tot Kamervragen van Frans Timmermans (PvdA) en Hans van Baalen (VVD). De motie van 25 november 2004 is hier (in PDF) terug te lezen.
Op 30 november 2004, een dag voor zijn overlijden, schrijft Prins Bernhard voor de tweede keer een brief waarin hij zijn hoop uitspreekt dat de Polen worden onderscheiden. Nadat de kamer op 3 december 2004 de motie aanneemt, vraagt de toenmalig minister van Defensie Kamp het Kapittel der Militaire Willemsorde te onderzoeken of het mogelijk is om alsnog een onderscheiding toe te kennen.
De rol van het Kapittel der Militaire Willemsorde
Over het Kapittel
Het Kapittel der Militaire Willemsorde (KMWO) bestond uit leden die deze Orde hebben ontvangen. Tot de leeftijd van 75 jaar kon men van dit Kapittel deel uitmaken. Aangezien in 2004 er geen Ridders jonger dan 75 jaar meer aanwezig waren, zijn de functies binnen het KMWO bezet door niet met de MWO geridderde officieren.
De criteria voor het toekennen van de orde richten zich op daden van Moed, Beleid en Trouw in de strijd.
Voor dit artikel heeft Polen in Beeld een gesprek gevoerd met luitenant-generaal b.d. J.H. de Kleyn, Kanselier der Nederlandse Orden. Dat gesprek vond plaats in juli 2014.
Het onderzoek naar de Polen van Driel
In het interview benadrukt heer De Kleyn dat bij het onderzoek de vraag centraal heeft gestaan of op basis van de feiten reden is voor het toekennen van een dapperheidsonderscheiding en in het bijzonder de Militaire Willemsorde. Bron voor deze feiten zijn verslagen en rapporten over de bijdrage van de Polen. Het Kapittel pakt dit onderzoek op in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).
Op basis van de bestudeerde informatie wordt voor het Kapittel duidelijk dat zowel Sosabowski als zijn brigade, ondanks diverse tegenslagen, een bijzondere prestatie hebben geleverd. De tegenslagen die de heer Kleyn noemt zijn onder andere:
- De aanval van Nazi-Duitsland op Polen op 1 september 1939 en Sovjet Rusland op 17 september 1939;
- Het uitwijken van het Poolse leger naar Frankrijk waar opnieuw de strijd tegen de Duitsers wordt gevoerd na de inval in mei 1940;
- De vlucht naar Engeland waar een nieuw Pools leger opgebouwd wordt. Hierbij krijgen de Poolse troepen lang niet altijd de benodigde middelen. De Polen vormden qua aantallen militairen de vierde krijgsmacht in de strijd tegen Nazi-Duitsland (na de Amerikanen, de Britten en de Russen);
- De weigering van het Britse opperbevel begin augustus 1944 door generaal Sosabowski om de onafhankelijke status van zijn Poolse brigade te waarborgen. De brigade zou dan makkelijker ingezet kunnen worden bij een te verwachten opstand in Polen waarvoor zij oorspronkelijk was opgericht;
- Het feit dat Sosabowski pas laat, op donderdag 21 september, vier dagen na de eerste dropingen, in de slag om Arnhem wordt ingezet op de zuidoever van de Rijn (lees ons artikel). De verrassingseffect is daardoor volledig weg;
- Sosabowski landt in Driel zonder zijn antitankgeschut. Deze is met een deel van de bijbehorende manschappen al eerder geland op de noordoever waar ze meevechten met de Britten;
- Terugkeer van een deel van de vliegtuigen naar Groot Brittannië wegens verwarring over een radiobericht. Deze ruim 450 manschappen worden pas de volgende dag, op vrijdag 22 september, in de omgeving van Nijmegen gedropt waarna ze te voet naar Driel moeten trekken. Tot die tijd kan Sosabowski niet over zijn volledige gevechtskracht beschikken;
- Gebrek aan adequate middelen om de Rijn over te steken. Zo is het veer, ondanks alle toezeggingen, niet meer bruikbaar en zijn er onvoldoende aanvalsboten beschikbaar.
Daarnaast wordt uit het feitenrelaas duidelijk dat hoewel in Driel een stevige strijd is geleverd met de Duitsers, de handelingen op de zuidoever niet voldoende gewicht hebben voor het toekennen van een Militaire Willemsorde.
De Poolse bijdrage in Oosterbeek
Het Kapittel besluit het onderzoek uit te breiden en te kijken naar de bijdrage van de Polen die meevochten bij de Britten aan de noordzijde van de rivier in Oosterbeek. In twee opeenvolgende nachten steken Polen de rivier over: in de nacht van 22 op 23 september een kleinere groep met behulp van rubberboten en in de nacht van 23 op 24 september volgen ongeveer honderd man van het 3de Bataljon. Zij maken gebruik van inmiddels over de weg aangevoerde canvasboten.
Het zijn deze manschappen die zich in de laatste dagen van de strijd in Oosterbeek volgens het Kapittel onderscheiden. Dit betreft in het bijzonder de troepen die posities hebben ingenomen aan de Stationsweg in Oosterbeek bij de kruising met de Utrechtseweg. Zij weigeren een door de Duitsers aangeboden overgave. Bij de daarop volgende aanval van een Duitse tankdivisie beschikken ze niet meer over antitankmiddelen. Het op 18 en 19 september ingevlogen antitankgeschut is in de strijd om de perimeter in Oosterbeek inmiddels vernietigd.
De Polen weten deze Duitse aanval af te slaan. Lees meer hierover in ons artikel.
Bij de terugtrekking over de Rijn dekken de Poolse troepen de terugtrekkende militairen en zijn zij één van de laatsten om bij de Rijn te arriveren. Net als de dan nog aanwezige Britse troepen rest hen de keuze tussen zwemmen naar de overkant of Duitse gevangenschap. Lees het artikel over de terugtocht over de Rijn.
De oordeelsvorming
Op basis van de inzet van de Poolse militairen in Oosterbeek komt het Kapittel tot de conclusie dat er voldoende grond is tot het toekennen van een Militaire Willemsorde. Gegeven dat het zoveel jaar na dato ondoenlijk is om nog betrouwbaar individuele militairen aan te wijzen wordt besloten dat deze inzet van de militairen in Oosterbeek op de hele brigade afstraalt. Het Kapittelbesluit de orde toe te kennen aan het gehele legeronderdeel.
De politiek
Deze inhoudelijke conclusie levert het Kapittel op aan de minister. Eventuele bezwaren ten aanzien van het besluit van 1952 worden gepareerd door terug te grijpen op het verzoek van koning Wilhelmina uit 1946.
Op 9 december 2005 maakt de regering bekend (PDF opent in nieuw scherm) dat op basis van het onderzoek van het Kapittel een Militaire Willems–orde is toegekend aan de brigade en de Bronzen Leeuw postuum aan Generaal Sosabowski.
De onderscheidingen worden met het bijbehorend ceremonieel op het Binnenhof uitgereikt op 31 mei 2006 door Koningin Beatrix. De orde wordt uitgereikt aan de opvolger van de brigade, de 6e Poolse Parachutistenbrigade. De Bronzen Leeuw wordt in ontvangst genomen door nabestaanden van de generaal (zie foto).
Helaas maakt Cora Baltussen, die zich jarenlang ingezet voor de onderscheiding van de Polen, de toekenning en uitreiking niet meer mee. Zij overlijdt op 18 november 2005, enkele weken voor de toekenning.
Erkenning vanuit Groot Brittannië
Een officieel eerherstel vanuit de Britse overheid heeft tot op heden nog niet plaats gevonden. Ook niet na aandringen van Britse veteranen zoals bijvoorbeeld majoor Hibbert.
Wel hebben de Britse para’s die zij aan zij vochten met de Polen in 2006 naast het monument in Driel een tweede monument geplaats waarin zij hun ‘blijvende grote bewondering’ voor Sosabowski uitspreken.
Op de achterzijde van het monument met de beeltenis van Sosabowski staat de tekst: ”From the British Airborne Division - We who have survived raised this memorial to a great Polish hero”
Noot van de redactie: In dit artikel gaan we niet in op de politieke situatie na WOII en de (eventuele) rol die dit heeft gespeeld bij het uitblijven van onderscheidingen kort na de oorlog. Deze politieke keuzes van toen hebben immers bij de hier beschreven toekenning geen rol meer gespeeld.
Bekijk ook ons bericht met enkele artikelen uit de Telegraaf uit 2005 en 2009.