Vrijdag de 22ste kenmerkt zich door de strijd om het behouden van de positie in Driel terwijl ondertussen hard wordt gewerkt om die nacht de Rijn over te steken.
De Duitse reactie
Puur de aanwezigheid van de Polen op de zuidoever heeft al effect. De Duitsers verplaatsen troepen van het front in Oosterbeek naar posities aan de zuidkant van de rivier ten oosten van de Polen. Op die manier willen de Duitsers voorkomen dat de Polen of oprukken naar Arnhem of de route tussen Arnhem en Nijmegen afsnijden.
Waar zijn de rubberbootjes?
Behalve de zwemtocht van Zwolański steekt ook een Britse officier de Rijn over, in zijn geval in een Dinghy (een soort van rubberbootje). Ook hij benadrukt dat de Polen moeten proberen over te steken. Samen met hem keert Zwolański in het bootje terug naar de noordoever gehuld in burgerkleren om verslag uit te brengen aan generaal Urquhart.
Kapitein Budziszewski meldt dat hij twee dinghy’s heeft geritseld bij de Amerikanen voor het vertrek en dat ook bij de andere uitrusting rubberboortjes zitten. Enige probleem is dat die verpakt zitten in de gedropte containers die nog verspreid liggen op de landingszone.
Strijd in Driel
De Polen betrekken hun stellingen in en rond Driel waarbij Sosabowski de woning van molenaar Beijer als hoofdkwartier inricht. Deze woning staat vandaag de dag nog steeds, links naast het mengvoederbedrijf Beijer in Driel.
Er is die ochtend wel radiocontact met Oosterbeek maar nog niet met Nijmegen. Vanuit Driel worden vier para’s op fietsen op pad gestuurd om contact te maken met Britse troepen in Nijmegen. Onderweg komen ze vier pantserwagens tegen die de opdracht hebben om contact te maken met de Polen in Driel. Deze pantserwagens zijn daar rond negen uur in de ochtend.
Om de stellingen te inspecteren gebruikt Sosabowski een vrouwenfiets die hij in het dorp vindt. Uiteraard leidt dit tot hilariteit bij zijn mannen maar het werkt ook zeer goed voor het moraal van de soldaten dat de generaal zelf langskomt. (zie video onderaan dit artikel)
Burgers moeten weg
Gelijk vanaf hun aankomst benadrukken de Polen dat de burgers zich het beste uit de voeten kunnen maken. Die nacht al wordt het dorp bestookt vanaf de heuvels aan de noordkant van de rivier en vanaf Duitse stellingen ten oosten van Driel.
Albert Baltussen zegt hierover na de oorlog: “Ik ben ervan overtuigd dat het besluit van een zo spoedige evacuatie, terecht door de Polen is genomen.”
Veel Drielenaren vluchten in eerste instantie naar de jamfabriek Baltussen ten zuiden van het dorp en later verder de Betuwe in.
Op de fiets in de tegenaanval
Tegen 11.00 uur wordt het dorp vanuit zuidoostelijke richting door de Duitsers aangevallen. Ondersteund door de Britse pantservoertuigen, die Sosabowski op zijn fiets onder de woorden ‘Follow me!’ naar de aanval leidt, wordt de Duitse aanval afgeslagen en trekken de Duitsers zich terug waarbij ze onder dekking van rode kruisvlaggen hun gewonden meenemen.
Later, in december 1944, krijgt Sosabowski een kerstkaart van een Brit met daarop een fiets en maar twee woorden ‘Follow me!’.
Bij de gevechten die dag sneuvelt luitenant Tice. Deze Amerikaan werd vrijwilliger bij de Polen en koos ervoor aan hun zijde te blijven toen Amerika ook deel ging nemen aan de oorlog. Tice ligt begraven als ‘Pool’ op het Airborne kerkhof in Oosterbeek.
Rond acht uur ’s avonds rijden de eerste tanks van het dertigste Britse Legerkorps Driel binnen. Daarbij rijdt de eerste tank op een door Polen gelegde mijn en volgt nog een schot op een van de pantserwagens voordat de tankbemanningen in de gaten hebben dat ze bij de Polen zijn. Behalve veertien tanks bevatte de kolonne ook twee amfibievoertuigen met voorraden voor de Britten.
In Oosterbeek
Aan de noordzijde is na de 21ste een soort van status quo ontstaan. De perimeter wordt door de Duitsers continue bestookt met granaten waartegen de Britten geen ander verweer hebben dan zich in te graven. Daarnaast infiltreren Duitse scherpschutters de bosgebieden van de perimeter waarop de Britten op hun beurt weer jacht op hen maken. De burgerbevolking is op de vlucht geslagen of houdt zich schuil in kelders of andere zo veilig mogelijke plekken.
De oversteek
Zodra het duister valt, zijn de Polen aan de oever van de Rijn. Het vlot dat ze gemaakt hadden blijkt te zwaar en zinkt. Daarna is het wachten op de Britten met hun dinghy’s. Als die er om elf uur uiteindelijk zijn, begint de overtocht.
Per tocht kunnen maar weinig para’s mee omdat er ook een ‘peddelaar’ mee moet die het bootje terugroeit. De eerste twee tochten gaan probleemloos maar bij de derde krijgen de Duitsers door dat er iets gaande is en openen ze het vuur met mitrailleurs en ‘Nebelwerfer’, een soort van raketwerpers. Ook schieten ze lichtkogels af.
Na zijn oversteek doet luitenant Smaczny onder begeleiding van een Brit een poging het hoofdkwartier te bereiken. Het lijkt erop dat de Brit ook niet zeker is van de route en bij een schietincident raakt Smaczny met zijn drie mannen de Brit kwijt waarop ze terugkeren naar de kerk. Onderweg volgt nog een schotenwisseling met Britten die stopt als Smaczny in duidelijke bewoordingen duidelijk maakt dat ze Polen zijn.
In de heksenketel op de rivier worden nog een vierde en vijfde tocht gemaakt met iedere keer minder bootjes. Voor de zesde tocht is nog één bootje over en als ook deze lek wordt geschoten, eindigt de poging rond drie uur ’s nachts. De overgestoken Polen verzamelen zich in de Oude Kerk: Luitenant Smaczny heeft 36 man in Oosterbeek.
Een persoonlijk relaas van veteraan Jaroch
Het gebruik van de bovenstaande film is mogelijk gemaakt door medewerking van het Airborne Museum waar deze film te zien is in de expositie.
Dit bericht is opgenomen in ons Dossier Driel44 waar het hele verloop van de slag te lezen is.