Britten vallen terug op Oosterbeek
Na verwoede gevechten in het westen van Arnhem besluiten de Britten om de hoofdmacht terug te trekken op Oosterbeek om daar een defensieve positie in te nemen. De resterende troepen bij de brug komen er alleen voor te staan.
De Britten trekken zich terug in de zogeheten perimeter rond het hoofdkwartier en tot aan de Rijn.
Voor de Polen heeft dit tot gevolg dat de dropzone wordt verlegd van Elden naar het westen bij Driel.
Het Drielse veer
De gierpont tussen Driel en Oosterbeek die op de 18de door enkele Britten en de Amerikaan Davies is gebruikt, wordt daarmee voor luchtlandingstroepen een belangrijke link. Cruciaal is daarbij dat de heuvel die boven het veer uittorent met bovenop de uitspanning ‘Westerbouwing’ in Britse handen blijft. Zoals op de kaart te zien is, is dit op de 20ste inderdaad nog het geval.
Vergeefs wachten op de para’s
Święcicki beschrijft hoe op de 20ste voor het eerst het hoofdkwartier door de Duitsers beschoten wordt. Terwijl hij staat te praten met een paar landgenoten valt een granaat vlakbij. Hijzelf komt met de schrik vrij maar de gisteren aangekomen Jerzy Halpert wordt in zijn benen getroffen en gewond afgevoerd.
Święcicki zoekt zijn toevlucht in een loopgraaf waar grappen gemaakt worden met de aanwezige Britten als opnieuw granaten exploderen. Zij dollen met hem als hij thee wil zetten om twaalf uur ´s middags. Net als Święcicki daar wat van wil zeggen vallen opnieuw granaten. Święcicki´s lust voor thee is verdwenen tot grote hilariteit bij de Britten.
Na de beschieting trekt Święcicki erop uit met enkele Poolse verbindingsofficieren. Op weg naar de Rijn om te kijken naar de verwachte landing van de para´s aan de overzijde bij Driel. Ze komen daarbij bij de Poolse antitankstukken die opgesteld staan in het benedendorp van Oosterbeek. Op de heenweg lijkt onderweg alles nog vredig langs de route maar terwijl ze in het benedendorp zijn, volgt ook daar een beschieting van de Duitsers. De omsingeling lijkt compleet als de Duitsers zowel de noord- als de zuidkant van de perimeter kunnen bestoken.
Dan komt het bericht: De para’s zullen voorlopig nog niet komen.
Op de terugweg naar Hartenstein zien ze dat het op de heenweg nog vredige aanzien van de huizen en het bos veranderd is. Huizen en bomen zijn beschadigd. Er zijn verwarde burgers op straat die niet weten waarheen ze kunnen vluchten.
Terwijl het groepje van Święcicki dekking zoekt, rent er ook een groepje kinderen door het bos. Het enige dat ze kunnen doen is de kinderen naar de doorgaande weg sturen waar de vluchtende burgers zijn zodat ze zich kunnen aansluiten bij volwassenen.
Ook zien ze het stoffelijk overschot van een vrouw die ze op de heenweg nog hadden gesproken. Het is één van de ongeveer honderd burgerslachtoffers die tijdens de slag in Oosterbeek vallen.
Waar blijft XXX corps?
Święcicki tekent op dat tijdens zijn tocht voor het eerst de vraag gesteld wordt: “Waar blijft het tweede leger? Waar blijft het dertigste legerkorps?” De grondtroepen die via het door para’s geplaveide pad in twee dagen bij Arnhem zou zijn?
Het optimisme over de snelheid waarmee het grondleger kan oprukken blijkt volledig onterecht. De Duitse tegenstand is veel heftiger en de gekozen route biedt voor de zware tanks weinig uitwijkmogelijkheden. Ook moet één van de bruggen, die de Duitsers hebben opgeblazen, vervangen worden door een tijdelijke Baileybrug.
Britse militairen stellen hem ook de vraag: “Zijn de Polen er al?”
Opnieuw wachten voor Święcicki
’s Middags vertrekt Święcicki opnieuw naar de Rijn om de Polen op te wachten. Dit keer per jeep en bewapend. Als vervoer voor de generaal al lijkt een ‘duck’, een amfibievoertuig, meer op zijn plaats want de generaal moet nog wel de rivier over. De ‘duck’ is volgens de Britten niet nodig omdat er gebruik gemaakt kan worden van de aanwezige veerpont.
Onderweg ziet Święcicki een verlaten tram.
Op de Westerbouwing zitten Schotten die daar op die hoge positiestellingen hebben ingenomen. Een Schotse kapitein begroet de Polen als ‘landgenoten’. Reeds in 1940 heeft de Schot, komend uit Glasgow, de eerste Polen ontmoet: Polen die zich in Schotland jarenlang hebben voorbereid op de strijd tegen de Duitse bezetter (lees het eerdere artikel).
Święcicki beschrijft dat hij vanaf de Westerbouwing ziet dat het veer vernietigd is. Wat hij waarschijnlijk zag was de vernielde aanlegstijger. Gespannen volgt hij de weddenschap tussen twee Britten waarvan er één beweert dat hij een bevoorradingsmand uit de uitwaarde weet te halen. Na een paar spannende minuten is de conclusie: Britten - Duitsers; 1 – 0. De Brit is met de mand veilig terug in de stellingen.
Op dat moment komt het bericht dat de Poolse brigade die niet meer komt. Święcicki neemt afscheid van de Schotten met de woorden. “Tot morgen”. Hij twijfelt daarbij aan zijn eigen woorden omdat hij bang is dat morgen de Polen niet zouden landen omdat het gebied dan in handen van de Duitsers er zou zijn.
Vertrekken, of toch niet!
De para’s horen bij de aankomst op het vliegveld ’s ochtends vroeg twee boodschappen: Ten eerste is het vertrek uitgesteld van tien uur naar één uur. Ten tweede krijgen ze te horen dat ze niet bij Elden maar meer naar het westen bij Driel worden gedropt. Een deel van de voorbereidingen door de staf is daarmee voor niets geweest.
Het weer blijft slecht maar toch lijkt het erop dat om één uur daadwerkelijk gestart wordt. Para’s zijn aan boord gegaan en vliegtuigen zijn zelfs al op weg naar de startbaan als het bericht komt dat de dropping ook voor die dag is afgelast. Dit geeft Sosabowski en zijn staf wel tijd om het nieuwe landingsgebied te bestuderen.
De manschappen steken hun mening over het opnieuw uitstellen van het vertrek niet onder stoelen of banken. Eén van de para’s is zo wanhopig als ze weer niet mogen vertrekken dat hij naast het vliegtuig zelfmoord pleegt met zijn vuurwapen.
De brug is verloren
Bij de brug is de situatie onhoudbaar geworden. Het bezette gebied wordt steeds kleiner, er zijn meer en meer gewonden en doden en de Britten hebben bijna geen munitie meer.
De huizen die de Britten bezet houden gaan één voor één in vlammen op in de strijd. Er blijft geen andere keus over dan de strijd opgeven al betekent dit overgave aan de Duitsers. Waar in het oorspronkelijk plan de hele divisie de brug moest innemen heeft een kleine groep van ongeveer 750 man het onmogelijke gepresteerd om dit drie dagen vol te houden.
De brug is in Duitse handen. Daarmee kunnen de Duitsers versterkingen sturen naar Nijmegen om daar het oprukkende geallieerde grondleger tegen te houden én de aandacht volledig richten op de verdedigers in de perimeter.
Het kappen van de gierkabel
De veerman Peter Hensen wil niet dat het veer in Duitse handen valt omdat hij bang is dat ze het gebruiken om troepen over te zetten voor deelname aan de strijd. Om die reden besluit hij op de avond van de 20ste september om de gierkabel waaraan het veer vastzit, door te kappen. Het veer wordt onbruikbaar en drijft weg naar het westen.
Geen gierpont, een opgeblazen spoorbrug en de verkeersbrug in Arnhem in Duitse handen, er is geen mogelijkheid meer om de rivier over te steken. Dat is de situatie op de avond dat de Poolse para’s nog wachten op hun vertrek naar de strijd.
Nijmegen
Het goede nieuws op de 20ste september komt uit Nijmegen. De brug over de Waal bij Nijmegen is mede dankzij een gewaagde oversteek met aanvalsboten door de Amerikaanse para’s onbeschadigd in geallieerde handen.
Britten en Duitser in Driel
Enkele Britten, ontsnapt uit Duits gevangenschap, zijn de Rijn overgezwommen. Ze krijgen onderdak in het huis van familie Baltussen. Als het huis door Duitsers wordt omsingeld stuurt Cora Baltussen haar zus Eef naar buiten. De charmante Eef maakt indruk op de Duitse militairen en terwijl zij hen water aanbiedt, praat Cora met de officieren. "Britten verbergen terwijl her hier Duitsers ingekwartiert zitten?" Dat laatste is een bluf maar wel een die werkt. De Duitsers vertrekken weer.
Dit bericht is opgenomen in ons Dossier Driel44 waar het hele verloop van de slag te lezen is.