Confusão in onze tijd
Interview met regisseur Damian Nenow 'Another Day of Life' over Ryszard Kapuściński
De wind draait om de gebouwen langs het IJ als we op donderdag 28 februari van de pont naar EYE-filmmuseum lopen. We zijn op weg naar een interview met Damian Nenow, een van de regisseurs van de film „Another Day of Life” die nog diezelfde avond zijn Nederlandse première beleeft. De film heeft een bijzonder format. Interviews en documentaire beelden van de hoofdpersonen vervlochten in een animatie in graphic novel-stijl met als hoofdpersoon de Poolse journalist en schrijver Ryszard Kapuściński in Angola in 1975. We zijn nieuwsgierig naar de maker van deze bijzondere film.
Door Iwona Mączka (Polen in Beeld) & Ewa van den Bergen-Makala (Stichting Literatura)
Een harige heer uit het Baskenland
I.M.: Laten we beginnen met een voor de hand liggende vraag die u waarschijnlijk vaker heeft gehoord: Hoe ontstond het idee voor de film?
D.N.: Dat was eigenlijk een gek moment. Raul de la Fuente klopte aan onze deur, hij kwam zomaar langs: een harige heer uit het Baskenland, nog hariger dan ik, en vertelde dat hij graag met ons een speelfilm zou willen maken over ‘onze’ Kapuściński. Hij wil zijn eigen documentaire opnames verbinden met de door ons te maken animaties.
Zijn voorstel klonk heel snel niet meer gek. Dat kwam door de hybride vorm. De vermenging van twee tegenovergestelde filmgenres in de context van wat ik me van het werk van Kapuściński kon herinneren. Als Pool heb ik zijn boeken gelezen aan het einde van de basisschool. Veel te jong, vind ik nu. Maar zijn boeken golden als brandstof voor mijn verbeelding. Ik tekende altijd heel graag. Ik was geïnteresseerd in visuele kunstvormen: grafische kunst, schilderkunst. Daar draaide mijn hele wereld omheen. En Kapuściński en zijn beschrijvingen stimuleerden me. En nu zaten we opeens met het idee om een animatie, die in essentie fictie en verbeelding is en de poëzie en de romantische allegorieën van Kapuściński belichaamt, te verbinden met iets wat waarheid is, een ontegenzeggelijk feit.
Raul kwam naar ons toe nadat hij al vooronderzoek had gedaan. Hij wist wie van de Angolese personages uit het boek „Jeszcze jeden dzień” [1976; in het Nederlands vertaald als „Nog een dag” (1987) door Gerard Rasch] nog in leven waren. Raul ging eigenlijk als toerist naar Angola. Maar omdat Afrika hem als documentairemaker fascineert, fungeert Kapuściński in zekere zin als zijn mentor. Daardoor kwam hij op het algemene idee om een film over Kapuściński te maken. Daarbij kwam Angola in beeld en Raul ontdekte dat de personages uit zijn boek nog steeds leefden… Ondertussen gebeurde nog iets anders. Ik heb een korte animatiefilm gemaakt die internationaal veel succes oogstte, „Paths of Hate” [2010]. Raul zag deze film en dat bracht hem op het idee van een hybride film over Kapuściński. Toen wist hij al dat hij „Another Day of Life” wilde verfilmen en kwam hij rechtstreeks naar ons toe.
Een nieuwe wereld creëren
E.B-M: Dat was negen jaar geleden, nietwaar?
D.N.: Ja, we zijn laatst in ons archief gedoken en vonden de eerste e-mails. In mijn hoofd, tien jaar jonger dan nu, kwam de gedachte op dat ik opeens als regisseur een kans krijg om te realiseren waar ik van houd. Dat ik de mogelijkheid krijg om in een film toe te passen wat computeranimatie zo spectaculair maakt: de werkelijkheid te kunnen spelen, haar op de kop te zetten en een nieuwe wereld te creëren. Net zoals dit het geval was in de favoriete fanatasy-film uit mijn kinderjaren „Never Ending Story” [van Wolfgang Petersen uit 1984] waarin de hele wereld gedeconstrueerd wordt en opnieuw in elkaar gezet. Zoals Christopher Nolan doet bijvoorbeeld in zijn film „Inception” [2010]. Iets wat voor mij aantrekkelijk is vanwege de vorm maar tegelijkertijd meer is dan slechts een caleidoscoop van spectaculaire scenes, namelijk een film over echte mensen. Over datgene wat vandaag de dag actueel en belangrijk is. Ik besloot om mee te doen.
We werden het beiden heel snel eens over de hybride vorm: deze vermenging van twee filmische talen in de context van het werk van Kapuściński leek ons zeer natuurlijk. Anderzijds was dit uiteraard een zeer riskant project maar omdat we op dat moment beiden beginnende regisseurs waren, maakten we ons geen zorgen over de vraag of dit commercieel gezien een goed idee is. We sprongen toen in het diepe en tien jaar later ligt de film klaar.
E.B-M.: Het schrijven van scenario duurde ook enkele jaren. Wat u zei over Kapuściński, namelijk dat zijn boeken indruk op u gemaakt hebben is heel interessant. Spraken zijn beschrijvingen u zo zeer aan?
Confusão
D.N.: Absoluut. Er zijn meerdere fragmenten in het boek, bijvoorbeeld een fragment over de houten stad, die in de film terugkomen, maar het belangrijkste voor mij was de omschrijving van de situatie in Angola in 1975 die Kapuściński met een Portugees woord aanduidt, namelijk confusão. Zijn omschrijving beslaat zo’n zes, zeven bladzijden en heeft een zeer grote indruk op mij gemaakt. Dit is een beschrijving van het onbeschrijfelijke, volstrekt abstracte. En dat is precies wat ik aan de animatie zo fijn vind: dat je met symbolen en met visuele anekdotes kan spelen om het impressionistische, moeilijk vatbare te laten zien. Dit was juist wat deze scene nodig had. De omschrijving van confusão heeft zowel op mij als op Raul zo’n grote indruk gemaakt dat we de film de werktitel „Confusão” gaven wat commercieel gezien volstrekt onverstandig was want zo’n titel is veel te abstract en niet geschikt voor welke film dan ook.
Een volgende, praktische, reden voor onze keus voor dit boek was het feit dat Raul al een idee had wat we in Angola zouden aantreffen en wie we daar zouden vinden. Dat maakte de keus voor het boek „Nog een dag” ook logisch.
Tekst loopt door onder afbeelding
Een ander punt betreft het feit dat we vanaf het begin wisten dat de film geen letterlijke verfilming mocht worden van het boek. Het eenvoudigweg maken van illustraties voor het boek zou zonde zijn van onvoorstelbaar veel geld en werk. Al is het maken van een film op basis van zijn werk zeer aanlokkelijk. Er zouden meerdere series kunnen worden gemaakt. Zonder daar al te uitgebreid over te hebben gediscussieerd kwamen we snel tot de conclusie dat we een film wilden maken over Kapuściński die veranderde van een reporter in een schrijver.
Het leek ons interessanter voor de kijker, actueler en relevanter, om ons te focussen op het werk van Kapuściński en op zijn persoon: wie hij was en wie hij werd. Men is het over het algemeen ermee eens dat dit boek als een van de belangrijkste teksten van Kapuściński is en wordt gezien als een omslagpunt in zijn werk. Rond dezelfde tijd verscheen ook zijn „Voetbaloorlog” (1978). We vroegen ons af: Een bekende reporter, de 43-jarige Ryszard Kapuściński, is gefascineerd door het romantische kant van de socialistische strijd, door Che Guevara, hij publiceert [in 1975 de reportages uit Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika getiteld] „Chrystus z karabinem na ramieniu” (Christus met een karabijn over zijn schouder). Dan gaat hij naar Angola en daar gebeurt iets waardoor hij terugkomt niet meer als verslaggever maar als schrijver. Daarna schrijft hij niet meer over het socialisme en de Che Guevara’s maar over soms zeer toevallige mensen. Hij kijkt ze daarbij in de ogen, hij probeert ze te begrijpen, hij leeft met ze mee en probeert niet over ze te oordelen. Het was ook niet zijn bedoeling dat de lezers op basis van een aantal scenes uit zijn boeken zich hun eigen oordeel zouden vormen over de personages. Het perspectief waaruit Kapuściński vanaf dat moment gaat schrijven is gekenmerkt door gebrek aan eigen perspectief.
De link met de actualiteit
Wat gebeurde er in Angola dat hij zo veranderd terugkwam? Dit is een zeer geschikte vraag voor een film. Het antwoord daarop leek ons ook zeer actueel, al geeft de film het antwoord uiteraard in een zeer versimpelde vorm. In de periode wanneer we de film maakten, speelden verschillende conflicten op: in Afghanistan, in de Oekraïne, in Syrië. De media verspreidden daarbij de stem van de menigte. Hier wil ik Kapuściński aanhalen, dit is mijn lievelingscitaat, die in zijn boek „Schachinszach” [uit 1982 over de val van de Iraanse sjah Mohammad Reza Pahlavi en de islamitische revolutie] zegt:
„Een mens, een enkele mens beschikt over duizenden manieren om zijn gevoelens en gedachtes uit te drukken. Hij is een oneindige rijkdom, een wereld waarin we steeds iets nieuws ontdekken. Een menigte, daartegenover, reduceert individuen. Een mens in de menigte beperkt zich tot enkele elementaire gedragingen. De vormen waarmee de menigte haar verlangens uitdrukt zijn uiterst simpel en ze herhalen zich steeds: protest, staking, manifestatie, barricade. Daarom kun je over een enkele mens een roman schrijven maar je kunt nooit een roman schrijven over menigte.”
Deze gedachte is tegenwoordig ook zeer actueel. Juist op dit moment. Tien jaar geleden was het misschien nog anders. De conditie van de media en hun manier van informatieverspreiding – vanuit een versimpelde visie, uit een beperkte, eenzijdige perspectief op de wereld en niet via het individu.
E.B-M.: Het ging dus om het universele thema van het boek?
D.N. Juist. Om de gedachte dat we niet in vakjes moeten denken en bevooroordeeld naar de wereld mogen kijken, naar de vluchtelingen of het conflict in de Oekraïne. Niet kijken vanuit een eenzijdig perspectief dat we voorgeschoteld krijgen door de media maar via het perspectief van het individu. Vooral omdat er nu sprake is van wat ik de vijfde macht noem waarmee de vierde macht zou moeten afrekenen. Dat wil zeggen: de gepolariseerde nieuwsverspreiding door de sociale media en de middelen waarover sociale media beschikken om een enorme hoeveelheden data te verzamelen. Op basis daarvan kunnen ze bepalen waar in de gehele maatschappij vraag naar is. De statistieken laten dat allemaal zien. Degene die daar gebruik van zou maken is in staat verkiezingen te beïnvloeden. Dit is wat in de huidige wereld domineert. De echte journalistiek, het echte mensenwerk telt niet meer. Alle informatie wordt tegenwoordig automatisch verspreid in een gepersonaliseerde vorm: ik krijg dan automatisch gegenereerde, speciaal op mij toegesneden berichten omdat een bepaald algoritme het in de gaten houdt wat ik graag op internet bekijk.
E.B-M.: Bent u daar bang voor?
Het menselijke perspectief
D.N.: Hier is geen sprake van het kijken in elkaars ogen en van het menselijke perspectief. Ik weet bijvoorbeeld niet wie een vluchteling is. Ik krijg informatie voorgeschoteld die me bang maakt en die me moet bewegen om op een bepaalde politieke partij te stemmen. Angst wordt gebruikt als middel. Dit is verschrikkelijk en in deze context is datgene wat met Kapuściński in Angola gebeurde nog steeds actueel.
We wisten dat dit onderwerp mensen zou aanspreken en hebben besloten om de film op basis van dat ene boek te maken.
E.B-M.: Een boek bewijst zijn actualiteit in de wereld van Trump en Brexit.
D.N.: Precies! Dat is wat ik probeer te zeggen. Ik heb de film onlangs in Korea vertoond. Ik wist niet wat ik kon verwachten omdat de Koreanen hun eigen conflict hebben. Ik hoopte natuurlijk dat de film enigszins belangstelling zou wekken. En hij werd fantastisch ontvangen! De Koreanen herkenden zichzelf in deze film. Deze bemoeienis van Trump of beter gezegd dit spel tussen Trump’s Amerika en China, de twee mogendheden die in werkelijkheid beslissen of de twee Korea’s zich met elkaar verzoenen of niet. Koreanen zelf hebben daar niets over te zeggen. Hun land lijkt op een schaakbord waarop net als toentertijd in Angola een oorlog uitgespeeld wordt. De koude oorlog is nog steeds gaande, alleen zijn de spelers veranderd.
E.B-M.: Kapuściński waarschuwde ons, al vóór 2000, voor de millenniumwisseling, voor de globalisering en de ontwikkelingen die daarmee gepaard zouden gaan. Maar we hebben niet echt geluisterd.
D.N.: Dat hadden we wel moeten doen.
I.M. Wilt u met uw film daaraan bijdragen dat wij – de kijkers, in ieder geval een deel van ons, met een ander oog naar de wereld gaan kijken?
De (on)macht van een animatie
D.N.: Dat zou ik graag willen maar ik moet toegeven dat ik ook frustratie voel. Het werk aan deze film duurde tien jaar. De film gaat over een onderwerp dat voor mij belangrijk is ondanks dat ik nooit als journalist heb gewerkt en zelfs geen belangstelling heb gehad voor de media. Maar dan zie je op het internet een animatiefilmpje van twee minuten verschijnen dat vervuld is met haat en dat door de staatstelevisie wordt uitgezonden met een onvoorstelbaar groter bereik dan het bereik van mijn film. Ik kan dus een korte animatiefilm maken over haat [zoals de film „Paths of Hate”]. En ik kan ook tien jaar aan een tweede film werken en dan komt er iemand met een animatiefilmpje dat haat verspreidt en bam! − iedereen wil het zien. Ik weet dus niet hoeveel films ik zou moeten maken…
E.B-M.: Dat is het verschil tussen de hoge kunst en de populaire kunst. Kapuściński realiseerde zich ook dat zijn boeken op problemen kunnen stuiten en dat ze niet door iedereen even goed zouden worden ontvangen.
D.N.: Ik zou me niet durven vergelijken met Kapuściński. We wilden vanaf het begin geen nichefilm maken. Eigenlijk wilden we een actiefilm, een oorlogsfilm voor een breed publiek, voor zowel de jonge als de oudere kijker. Daarom ook de versimpelde vormgeving zodat de film een groot publiek zou aanspreken. Ons doel was niet om een arthousefilm te maken voor een select publiek. We wilden een film maken voor iedereen wat natuurlijk ook niet mogelijk is. Dat besef ik ook.
I.M.: Is de scheiding tussen hoge en lage kunst eigenlijk niet verdwenen?
D.N.: Uiteraard. Deze scheiding heeft geen nut.
Confusão in onze tijd
I.M. Zou je kunnen zeggen dat het woord confusão de essentie is van de film en tegelijkertijd van de periode waarin we leven? Misschien ziet de huidige wereld er net zo ingewikkeld uit, zo niet ingewikkelder, als de tijd van de dekolonisatie van Angola waar de grote machten hun belangen uitspeelden over de hoofden van de Angolese bevolking? Alles lijkt zich te herhalen.
D.N.: De gelijkenis is schrikbarend groot. Kapuściński stelde overigens zelf vast − daar gaat een citaat uit het boek over dat ook in de film terugkomt − dat confusão altijd terug zou komen zonder dat we daar iets tegen kunnen doen. In deze context vraag ik me af of we deze staat van confusão – en ik denk dat Kapuściński daar ook op doelt − niet zouden moeten omarmen en het feit zouden moeten accepteren dat onze pogingen om de wereld te ordenen een nog grotere chaos met zich meebrengen. Hier in Amsterdam zie ik dat een bepaalde graad aan chaos de wereld beter laat functioneren.
E.B-M.: U gaf al eerder aan dat de film geen waargetrouwe adaptatie van het boek was en dat er diverse fictieve scènes in de film voorkwamen. Maar zorgt de combinatie van de animatie met het document niet voor een zekere verwarring, kortom confusão? Het documentaire gedeelte versterkt de geloofwaardigheid van het filmverhaal waardoor de toeschouwer zou kunnen denken dat de animatie de ware belevenissen van Kapuściński in Angola weerspiegelt.
D.N.: Ik begrijp uiteraard deze vraag die we de hele tijd in ons achterhoofd hadden. Dat risico bestond inderdaad wel. Daarom hebben we besloten de andere kant op te gaan door een zo groot mogelijk contrast te creëren. De toepassing van de animatietechniek lijkt in deze kwestie cruciaal omdat de animatie altijd fictief is. En hierin waren we niet van plan onszelf grenzen op te leggen: hoe meer onze creatie, hoe meer surrealisme, hoe meer onirische, dat wil zeggen absurdistische droomscènes - die overigens het duurst waren om te realiseren - des te beter zal de hybride werken. En hoe harder de botsing tussen de uiterst surrealistische animaties met het uiterst betrouwbaar document, des te sterker het effect van de hybride vorm. We hebben getracht ons aan dit principe te houden om niet in de zonet aangestipte val te geraken. Een tweede principe dat we hebben gehanteerd betreft de gesprekken die we met alle getuigen hebben gevoerd. We droegen geen nieuwe feiten aan, we veranderden de feiten niet, we beoordeelden ze niet, we legden de werkelijkheid niet uit. Volgens mij is dat ons gelukt. Een bewijs hiervoor zie ik in het feit, dat de vrouw en dochter van Kapuściński's ons altijd goedgezind waren, ze hadden het hele proces gevolgd, het filmscenario gelezen en de film gezien.
Tekst loop door onder de afbeelding
Voorafgaan aan de filmpremière vorig jaar in Cannes hebben we de film ook aan generaal Joaquim Farrusco, de Angolese journalisten Artur Queiroz en Louis Alberto Ferreira (Kapuściński's vrienden tijdens zijn verblijf in Angola, zij overleefden de burgeroorlog en werkten mee aan de film) laten zien. We waren een beetje bang voor de reactie van Farrusco vanwege een fictieve scène met hem, waarin hij flink tegen een dronken soldaat uitvalt. Maar Farrusco raakte zodanig geëmotioneerd dat hij moest huilen. De oude vrienden van Ricardo vonden de film geweldig.
Het is waar, we hebben veel gecreëerd, maar ik heb nooit de indruk gehad dat we een bepaalde lijn hadden overschreden. De animatie moest een impressionistische creatie worden die we door het prisma van onze emoties lieten passeren. Dus geen feiten, geen informatie, maar de emotionele toestand van Kapuściński zelf.
De gefilterde kijk op de wereld
I.M.: Hierin is een duidelijke analogie waar te nemen tussen Kapuściński's oeuvre en uw werk. Kapuściński raakte de lezer met zijn literatuur, met zijn teksten die door zijn creativiteit, door zijn kijk op de wereld werden gefilterd. U doet eigenlijk hetzelfde: tot op zekere hoogte volgt u de feiten, voegt eigen fantasie toe door gebruikmaking van de animatie en filtert vervolgens alles door uw eigen kijk op de wereld en de kunst.
D.N.: Ja, zo zou je het kunnen zeggen, al ben ik altijd huiverig voor zo'n vergelijking. We wisten dat het een goede methode zou zijn. Het lijkt erop dat we op hetzelfde manier te werk zijn gegaan als Kapuściński, maar uiteraard op een versimpelde manier, op een kleinere schaal.
E.B-M.: - Kapuściński was er overigens altijd open over: hij schreef datgene op wat door zijn innerlijke filter heen is gegaan.
D.N.: De hele kwestie oogt nogal komisch in het licht van de controverse betreffende Kapuściński die ontstond na het verschijnen van het boek Kapuściński Non-Fiction van Artur Domosławski. [Kapuściński werd hierin beschuldigd van o.a. het verdraaien van feiten en van het confabuleren]. Ik kan er moeilijk mee leven. Want ik kan me nog herinneren dat toen ik op mijn veertiende Kapuściński las, wist ik al dat hij iets aan zijn teksten toevoegde, iets wat door zijn gevoelige persoonlijkheid werd bewerkt, iets wat vertaald was - hij noemde zichzelf de vertaler van culturen. Dat sprak me aan, dat werkte, ik was in staat het lot van iemand die aan de andere kant van de wereld leefde te begrijpen. En opeens wordt er een hoop heisa gemaakt, Amerika wordt weer eens herontdekt! Al met al heeft het bij ons niet tot problemen geleid. Ik weet dat er een artikel verscheen waarin werd geopperd dat we het filmscenario hadden aangepast, maar dat is een totale onzin. Even dachten we beschuldigd te zullen worden van ignorantie en van het loftrompet steken. Maar we besloten om ons op één thema te concentreren en geen andere zaken erbij te halen. We hebben bij voorbeeld lang nagedacht over een scène waarin Kapuściński een pistool in zijn hand vasthoudt. Maar alleen al over dat gegeven zou je een nieuwe film kunnen maken! Had hij een pistool in zijn hand of niet? Kapuściński's antwoord was niet eenduidig, Farrusco zei dat hij de reporter nooit met een pistool had gezien en bovendien zou hij bang zijn geweest om het aan hem te hebben gegeven; volgens Quieroz, die veel tijd met Kapuściński had doorgebracht, had de reporter geen pistool aangeraakt. Kortom, Kapuściński schiep een visie van zichzelf. Maar nogmaals, dat is een andere film. We vreesden, dat als wij de schrijver met een pistool in zijn hand zouden laten zien, dan zou de kijker alleen maar daaraan gaan denken en hierdoor in een andere filmzaal belanden. Uiteindelijk besloten we het geweer naast zijn knie te plaatsen.
E.B-M.: Van de andere kant, hoe wil je zonder een geweer zien te overleven als je je in het heart of darkness bevindt?
D.N.: Mee eens, ik zie er niets schokkends in.
Inspiratie bij Kapuściński en Conrad
E.B-M.: Zijn er nog andere Kapuściński's boeken die tot uw favorieten behoren?
D.N.: Jazeker. Vanuit het filmische perspectief bezien is dat De keizer, ik had ooit een idee opgevat om op basis van dat boek een serie te produceren. Een ander geweldig boek is Ebbenhout met al die fantastische beschrijvingen erin.
E.B-M.: Kapuściński's boeken ontdekt men telkens weer opnieuw.
D.N.: Zijn beschrijvingen, zijn taalgebruik spreken sterk tot de verbeelding. En al gaat het niet altijd om de feitelijke gebeurtenissen, als lezer begrijp ik wel de situatie, het werkt.
I.M.: Welke films hebben u geïnspireerd?
D.N.: Het zijn films die het Conradesque hart der duisternis, een reis naar het hart van de chaos uitbeelden. En in stilistisch opzicht is The Never Ending Story mijn lievelingsfilm.
E.B-M.: Voor Kapuściński was de Pools-Britse schrijver Joseph Conrad een zeer belangrijke auteur. Wat vindt u van het idee om een van Conrads vele beroemde boeken naar het grote doek te transponeren? Het oeuvre van beide schrijvers kan als universeel worden aangeduid.
D.N.: Ja, het is zeer aanlokkelijk! Conrad zou zeer actueel en belangrijk kunnen blijken te zijn. Ik zal er over nadenken!
Tekst loopt door onder de afbeelding
Verlies van vrijheid
I.M.: Onlangs bracht de bekende Poolse filmregisseur Agnieszka Holland bezoek aan Nederland om lezing te geven over het thema vrijheid. Ze vertelde over haar werk als filmmaker. Haar generatie droeg een bijzondere bagage met zich mee, zoals de verschrikkingen van de oorlog, leven onder het communisme. Dat vormde de basis van haar oeuvre. Holland verweet de jonge generatie het gebrek aan engagement. Wat vindt u van deze opmerking? En waar haalt u uw inspiratie vandaan, naast het leven en oeuvre van Kapuściński?
D.N.: Een moeilijke vraag. Ik denk dat de situatie van vroegere generaties - de oorlog, het communisme, het IJzeren Gordijn - en de huidige situatie in feite op elkaar lijken, ze zijn beide confusão. Vandaag de dag hebben we te maken met een toxisch narratief die zich van het begrip vrijheid bedient. Dit besef komt soms verpletterend over, want de vrijheid lijkt ons ontglipt te zijn. De vrijheid werd niet gecontroleerd en plotseling is ze dat wel. Ze is tot commercie en statistieken gereduceerd, tot een manier om de controle over de samenlevingen uit te oefenen. Het beeld is nogal schrikaanjagend. Overal zie je de billboards staan met daarop "Neem de zaken in eigen hand", "Je mag alles", "Wees vrij". De jongeren zien zulke kreten zonder enige context, ze voelen zich bedrukt en gefrustreerd. De ene laat zich rekruteren door IS, de andere rijdt met een vrachtwagen op een menigte in Nice. Het is wellicht te grof geschetst, maar die frustratie is bepaald niet zo abstract. Dat is geen vrijheid meer, de vrijheid is ergens verloren gegaan. Op dit moment hebben we te maken met een soort overweldigende frustratie, een massapsychose, zoals decennia eerder ook al het geval was. Misschien een van de volgende generaties zal van gepaste afstand op beide situaties een kritische blik werpen en tot de conclusie komen, dat dit niet de juiste weg is, dat men naar iets er tussenin moet gaan zoeken. Op een bepaalde manier is dit wel inspirerend. Ik heb er zelfs aan gedacht om een satirische animatie hierover te gaan maken.
E.B-M.: Over hoe gevaarlijk de vrijheid is geworden?
D.N.: Inderdaad. Het lijkt me dat je in je woede noch de ene noch de andere extreme kant op moet zoeken.
Toekomstplannen
E.B-M.: Wat zijn uw toekomstplannen?
D.N.: Voorlopig concentreer ik me op de commerciële projecten. Op dit moment heb ik nog niet genoeg ruimte in mijn hoofd om iets nieuws op te starten, als vader van een tweejarige zoon wil ik veel aandacht aan mijn kind schenken. Een paar ideeën heb ik wel. Al een poos wil ik iets met de Poolse sciencefiction schrijver Stanisław Lem gaan doen. Lem schreef over hetzelfde als Kapuściński, namelijk over de conditie van onze beschaving. Het zou fantastisch zijn, ware het niet dat drie jaar geleden Hollywood de rechten voor de verfilming van Lems leukste boeken voor mijn neus wegkaapte. Ik had juist zo zin om een film te maken op basis van zijn boek De onoverwinnelijke. De daarin verborgen boodschap strookt geweldig met de hedendaagse ontwikkelingen. Ik blijf proberen, we zullen zien...
I.M.: Gaat u weer samenwerken met Raul de la Fuente?
D.N.: Nee, waarschijnlijk niet, hoewel? Wat we samen hebben gedaan was misschien niet voor 100 procent pionierswerk, maar er bestond tot nu toe nog geen vervlechting van de animatie met de documentaire waarbij juist het raakpunt tussen beide filmtechnieken het allerbelangrijkste gereedschap is gebleken.
E.B-M.: En het effect is overweldigend!
D.N.: Daar ben ik erg blij mee! Het sterke effect van het overgangsmoment van animatie naar document hebben we al in een vroeg stadium ontdekt, al na het maken van de eerste teaser. Het zal de moeite waard zijn om dat gereedschap nog eens te gebruiken. Maar er zou wel een gewichtig onderwerp moeten opdoemen gezien alles wat er bij zo'n productie komt kijken: tien jaar werk, enorm budget, met dat geld zou je ruim tien speelfilms kunnen maken.
E.B-M.: Hoe zien de promotieactiviteiten rond de film Another Day of Life eruit?
D.N.: De promotie in België en Duitsland is aanstaande. Over twee weken vliegen we naar Mexico, binnenkort wordt de film tijdens een filmfestival in Tokio vertoond.
E.B-M.: In Japan zal de film zeker in de smaak vallen.
D.N.: Het is nog maar de vraag. Japan is een apart land. Het heeft een sterke traditie van animatiefilms, maar de Japanse animatie is tevens zeer hermetisch.
I.M.: U heeft ooit college gegeven over het maken van uw animatiefilm Paths of Hate. Zou het niet de moeite waard zijn om iets dergelijks voor Another Day of Life op te zetten?
D.N.: Het plan hiervoor bestaat wel, het is een kwestie van genoeg middelen. Met zo' n presentatie zal ik ongetwijfeld binnen afzienbare tijd rond gaan toeren.
E.B-M.: Vooralsnog kunt u genieten van de prijzen die de film tot toe nu in de wacht heeft gesleept.
D.N.: Dit alles is als een prachtige droom: de Europese Filmprijs voor de Beste Animatiefilm 2018, de Spaanse Goya Filmprijs en de publieksprijs tijdens het filmfestival in San Sebastian.
I.M. en E.B-M.: We feliciteren u hartelijk met de behaalde prijzen en wensen u veel succes met uw toekomstige films.
Hartelijk dank voor dit gesprek.
v.l.n.r.: Damian Nenow, Iwona Mączka (Polen in Beeld) & Ewa van den Bergen-Makala (Stichting Literatura)