Vanuit de samenwerking tussen de gemeente Leidschendam Voorburg en zusterstad Konstancin-Jeziorna verschenen in de gemeente twee Poolse beelden. In dit bericht meer over de beelden. Eerder berichtte we al over de samenwerking tussen beide gemeentes.
Onderstaande teksten zijn geschreven door Anne Marie Boorsma die alle beelden in degemeente beschrijft in het lokalen blad HET KRANTJE. De foto's zijn van Marian Kokshoorn. Berichten zijn geplaatst met toestemming van de stichting stedenbanden.
De geboorte van een beeld: Moed van Marek Lukasik
Het eerste beeld is een granieten beeld met de titel Moed, zie de foto boven dit bericht.
Het gaat om een kop (jazeker, in beeldhouwtermen mag je spreken van een “kop”) die over een schouder kijkt. Ietsje schuin. Je ziet ook een stuk rug en borst. De jukbeenderen steken uit. Armen ontbreken. En er zijn brokken onbewerkt steen. Het gaat dus over dapperheid, maar zeker ook over het beeldhouwers vak.
Want het proces van hakken is goed zichtbaar. Het beeld heeft iets fragmentarisch. Alsof het nog niet klaar is. Alsof het nog aan een brok rotsblok vastgeklonken zit. Die ruwheid contrasteert mooi met die gladde afgewerkte gedeeltes. Je ziet als het ware hoe de beeldhouwer het beeld geboren laat worden uit de ruwe materie. Een zware klus.
Ook de kop is nog niet helemaal uitgehakt. Het rechteroor zit bijvoorbeeld nog in de steen. Het linker is er wel: het nieuwe leven is bezig zich te ontworstelen. Zo dadelijk is het leed geleden en kan hij of zij de toekomst vol vertrouwen tegemoetzien.
Er zit beweging in de kop. Alsof die draai zojuist gemaakt is. Dat versterkt de wat verbaasde uitstraling. Die bijna verschrikte blik. Dat schrikachtige zit hem ook in die twee diepe verticale lijnen tussen de wenkbrauwen, die opgeheven kin en die strakke kaaklijn. De gelaatstrekken zijn een beetje hoekig, bijna maskerachtig. Toch heeft het beeld ook iets klassieks. Kijk maar naar de rechte neus en de volle lippen. Hij of zij heeft het dynamische van een jonge Griekse God of Godin. Dat klassieke zit hem ook in dat onuitgewerkte. Alsof het beeld na eeuwen is teruggevonden en door de natuur afgebrokkeld en gladgepolijst is. Of het hier om een man of een vrouw gaat doet er niets toe. De kunstenaar heeft het accent willen leggen op een karaktertrek en moed is genderneutraal.
De maker is de Pool Marek Lukasik. Hij woont en werkt in de zusterstad Konstancin-Jeziorna. In 1983 studeerde hij af in schilderkunst en grafiek aan de academie van Lodz. Ook volgde hij een cursus beeldhouwen in het beroemde Pietrasanta bij Carrara. Na zijn studie maakte hij grafiek, illustreerde hij boeken en ontwierp theater-en filmkostuums. Tegenwoordig combineert hij het beeldhouwen met het lesgeven.
Het beeld is in 2006 door Konstancin-Jeziorna aan onze gemeente geschonken vanwege de 15 jarige stedenband.
In 2019 zijn de stedenbanden beëindigd, maar de contacten worden nog steeds onderhouden door de Stichting Stedenbanden Leidschendam-Voorburg.
De kunstenaar is erin geslaagd om een beeld vol expressie te maken. Het geheim zit hem denk ik in die sterke contrasten: ruw en hard onbewerkt materiaal versus zachte en gladde gedeeltes. Maskerachtige vormen, tegenover zacht expressieve gelaatstrekken. En tegelijkertijd is het een ode aan de beeldhouwkunst.
“Moed”, 2005, geplaatst in 2006. Een beeld van Marek Lukasik (1958). Lavendel, Via Verdi Voorburg.
*Kunst en het echte leven*: “Between us” van Dorota Buczkowska
In 2006 kocht de gemeente Leidschendam-Voorburg het werk van de Poolse Dorota Buczkowska uit de zusterstad Konstancin-Jeziorna ter gelegenheid van de 15-jarige stedenband tussen beide steden.
Fascinerend, zoals de beeldhouwster een wirwar van kronkelige takken in een bolvorm heeft weten te manoeuvreren. De takkenbol heeft ze in brons gegoten. Zo is het een vorm geworden waar je een beetje doorheen kan kijken. Je ziet de bomen en struiken van Park Vreugd en Rust er doorheen en omheen. Zo maakt dit kunstwerk toch weer deel uit van de natuur.
Terwijl bomen en struiken hun takken uitspreiden om zo veel mogelijk licht te vangen, zijn deze bronzen takjes naar binnen gericht. Het doet me denken aan een wonderbaarlijk woestijnplantje: de valse roos van Jericho. Het is een droog takkenbolletje dat door woestijnwinden wordt meegevoerd. Jarenlang kan het in die toestand blijven bestaan. Komt het een plasje water tegen, dan komt het tot leven en spreidt het de takjes uit.
Maar hier in het park staat geen doods of levend plantje, het is een bronzen sculptuur. Het is kunst, en zoals het woord al zegt, het is niet echt. Maar kunstenares Dorota Buczkowska heeft wel een soort echt - niet echt spelletje gespeeld omdat de takken levensecht lijken.
Ik moet denken aan de kunst van de Art Nouveau ofwel Jugendstil. Zo rond 1900 lieten kunstenaars zich vol enthousiasme inspireren door natuurvormen. Jan Toorop versierde bijvoorbeeld zijn werken met slingerlijnen als kronkelende takken. Ik denk aan de sierlijke bloemenstengelvormen in het glaswerk van Émile Gallé. Ook de beroemde Spaanse kunstenaar Antonin Gaudi liet zich door organische natuurvormen inspireren. Het lijkt erop dat de Art Nouveau kunstenaars probeerden de schoonheid van boom en plant te evenaren.
Daarbij hadden veel kunstenaars in die tijd mooie idealen over het samengaan van mens/natuur en kunst en waren ze zich overmatig bewust van de kringloop van leven en dood. Van groei, bloei, rijpen en verval.
Buczkowska studeerde aan de academie van Warschau en studeerde ook Genderstudies aan de universiteit van deze stad. In Nice volgde ze beeldhouwcursussen aan de Villa Arson. Naast het beeldhouwen fotografeert en schildert ze en maakt ze grafiek. Ze exposeerde in Polen, Duitsland, Oostenrijk, Israël en Frankrijk.
Gezien de titel gaat ons beeld over een onderonsje.
De gesloten bolvorm, de takken die zich richten tot elkaar, het is een soort kringgesprek. Wat zou het heerlijk zijn om ons eens te mengen in hun gesprek en de taal van de natuur te verstaan. Wat heerlijk is het toch als een kunstenaar ons meeneemt naar een wereld vol van fantasie.
“Between us”, 2006. Een beeld van Dorota Buczkowska (1971).
in ‘Park Vreugd en Rust’ aan het Oosteinde in Voorburg.